Onzekerheid bij kinderen

Onzekerheid bij kinderen

Er zijn verschillende factoren die kunnen bijdragen aan onzekerheid bij kinderen. Enkele van deze factoren zijn:

  1. Persoonlijkheid: Elk kind is anders en sommige kinderen zijn van nature meer introvert en verlegen. Dit kan bijdragen aan gevoelens van onzekerheid in sociale situaties.
  2. Omgeving: Een chaotische, onveilige of instabiele thuisomgeving kan leiden tot gevoelens van onveiligheid en onzekerheid bij het kind.
  3. Negatieve ervaringen: Een traumatische ervaring of een gebeurtenis zoals pesten kan leiden tot een gebrek aan zelfvertrouwen bij het kind.
  4. Vergelijkingen: Kinderen kunnen zichzelf vergelijken met anderen en het gevoel hebben dat ze niet goed genoeg zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren op school of in sportteams.

Wat kun je als ouders doen om onzekerheid bij hun kinderen te verminderen?

  1. Positieve bevestiging: Het is belangrijk dat ouders hun kinderen regelmatig vertellen dat ze van hen houden en hen waarderen om wie ze zijn. Het geven van complimenten kan ook bijdragen aan een positief zelfbeeld.
  2. Acceptatie: Ouders kunnen hun kinderen leren dat het normaal is om onzeker te zijn en dat dit geen teken is van zwakte. Ze kunnen hen aanmoedigen om open te zijn over hun gevoelens en hen helpen om manieren te vinden om met hun onzekerheid om te gaan.
  3. Steun: Het bieden van steun kan helpen om de angst en onzekerheid bij het kind te verminderen. Ouders kunnen bijvoorbeeld regelmatig tijd nemen om met hun kinderen te praten, naar hen te luisteren en hen te helpen bij hun dagelijkse activiteiten.
  4. Zelfvertrouwen opbouwen: Ouders kunnen hun kinderen helpen bij het opbouwen van zelfvertrouwen door hen te stimuleren om nieuwe dingen te proberen, hen aan te moedigen om hun successen te vieren en hen te helpen om hun sterke punten te ontdekken.
  5. Geef het goede voorbeeld: Ouders kunnen een voorbeeld stellen voor hun kinderen door zelfvertrouwen en zelfacceptatie uit te stralen.

Wil je meer tips? Kijk op de pagina gratis voor mijn E-Book.

Help! Waar moet ik naar toe?!

Help! Waar moet ik naar toe?!

Dit is een vraag waar een hoop kinderen uit groep 8 mee worstelen in deze tijd van het jaar. Sommigen hebben daar nu al buikpijn van. En niet alleen kinderen, ook voor jullie als ouders is het vinden van de juiste middelbare school voor hun kroost een flinke uitdaging.

Meestal is er al een voorlopig advies gegeven vanuit de basisschool, zodat je al weet welke richting je op moet denken. Maar het kan ook zijn dat jij het als ouder niet eens bent met dit advies en iets heel anders voor ogen hebt. Welke scholen ga je dan bezoeken?

Een paar tips:

  • Bezoek zoveel mogelijk scholen, die een realistische optie zijn voor jouw kind. Het is niet heel erg realistisch om naar de open dag van het gymnasium te gaan, wanneer je kind een voorlopig VMBO-T advies heeft. Maar je zou wel een niveau hoger en een niveau lager kunnen kijken. Vraag eventueel nog even aan de leerkracht wat hij/zij aanraadt.
  • Leg niet te veel druk op de bezoekjes. Zeg tegen je zoon/dochter dat jullie gewoon gaan kijken of het wat is en hoe de sfeer is.
  • Let tijdens het schoolbezoek goed op je kind. Hoe gedraagt het zich tijdens het bezoek? Wordt hij/zij uitgedaagd om vragen te stellen, is er werkelijk interesse in de vakken? Ziet zij/ hij zichzelf hier al lopen?
  • Let zelf ook op of de school kan aansluiten op de interesses en de onderwijsbehoeften van je kind. Denk aan de grootte van de groepen, eventuele extra begeleiding, de grootte van de school, extra aanbod van creatieve vakken of beweging. Hoe wordt het onderwijs georganiseerd (per vak of thema)? Maar ook de afstand is belangrijk om in overweging te nemen.
  • Praat na afloop over het bezoek met elkaar, bespreek positieve en negatieve punten. Maak eventueel een lijstje per school. Bespreek waarom bepaalde dingen voor jou belangrijk zijn, maar luister ook goed naar je kind en neem hem/haar serieus.
  • Maak het een gezamenlijke beslissing. Kijk goed waar jouw kind enthousiast van wordt en houd je eigen verwachtingen reëel.
  • Het kan ook helpen om terug te denken aan je eigen ervaringen met schoolkeuze. Mocht je zelf kiezen of bepaalden je ouders? Hoe was dat voor jou en hoe is dat uitgepakt?

Veel plezier en succes!

“Ik word hier zo emotioneel van.”

“Ik word hier zo emotioneel van.”

14 okt. 2022

Dit hoor ik mensen regelmatig zeggen en ook ik gebruik het woord emotioneel vaak in een zin als deze. Iedereen begrijpt wat hier mee bedoeld wordt. Vaak kun je het ook zien aan de persoon die het zegt. Het gezicht wordt wat rood, de ogen ook en er kunnen zelfs tranen komen. Met emotioneel bedoelen we hier dat er gevoelens van verdriet of ontroering opkomen. Op dat moment ben je vatbaar voor die gevoelens.

Je kunt ook vatbaar zijn voor andere emoties. Denk aan vreugde, angst of boosheid. Wanneer dit gebeurt, spreken we die gevoelens vaak uit. ”Ik ben boos!” Of: “Ik ben zo blij!” en ook dat is zichtbaar.

Terwijl we eigenlijk ook dan emotioneel zijn. Het woord emotioneel lijkt vaak een negatieve lading te hebben. Wanneer je te horen krijgt dat je niet zo emotioneel moet doen of nog erger, dat je een emo bent, dan klinkt dat niet heel prettig.

Ik vond online dit verschil tussen gevoel en emotie:

Bij gevoel horen lange termijn ervaringen zoals liefde, geluk, verbitterdheid, gevoelens van wrok, depressie en tevredenheid.

Emoties zijn er vaak onmiddellijk en het is direct veel. Ze zijn daarmee intens, maar tijdelijk*.

Voor mij een heldere en duidelijke omschrijving van 2 begrippen, die vaak door elkaar gebruikt worden. Kinderen reageren vaak nog vanuit emotie. Zij hebben nog niet geleerd hoe je emoties kunt reguleren en reageren dus eigenlijk nog heel puur. Bij emoties wordt het limbische ‘vecht of vlucht’ systeem geactiveerd. Emoties hebben daarmee meer met overleving te maken dan gevoel dat heeft*. Gaandeweg leren we onze emoties meer onder controle te houden, maar ook bij ons volwassenen is dat soms niet makkelijk.

Wanneer je je kind wilt helpen met het omgaan met emoties helpt het om er op een andere manier naar te kijken. We zijn geneigd om ons te vereenzelvigen met die emotie, maar je kunt er ook met wat meer afstand naar kijken.

Niet: Ik ben boos, maar: Ik voel boosheid.

Niet: Ik ben verdrietig, maar: Ik voel verdriet.

Door er zo naar te kijken, ervaar je het meer als iets dat weer voorbijgaat. Nu voel ik dit, maar straks is het weer voorbij. Wanneer je ‘ik ben…” gebruikt, blijf je meer in je hoofd en is het moeilijker het gevoel voorbij te laten gaan. Emoties mogen gevoeld worden. Probeer er mindful naar te kijken, voel wat er te voelen is en laat het rustig voorbij gaan. Dus wanneer je kind boos of gefrustreerd is, mag dat echt wel even gevoeld worden, maar het is ook belangrijk dat we leren om er mee om te gaan, zonder dat we daar schade mee aanrichten bij anderen of onszelf.  

*Wat is het verschil tussen gevoel en emotie? (z.d.).